Medische beeldvorming
Medische beeldvorming speelt een belangrijke rol in de diagnostiek en behandeling van lever- galweg- en pancreasaandoeningen. De behandeling gebeurt door interventionele radiologen die hiervoor een speciale opleiding volgden.
​
1. Diagnostiek
Verschillende onderzoeken kunnen nodig zijn voor een accurate diagnosestelling.
​​
1.1 Echografie
Met een echografie worden beelden gemaakt aan de hand van ultrasone (niet hoorbare) geluidsgolven. Afwijkingen van onder andere organen in de boven- en onderbuik kunnen dankzij deze techniek opgespoord worden.
​
1.2 CT-scan
Bij een CT scan (Computer Tomografie) wordt gebruik gemaakt van röntgenstralen of X-stralen. Hierbij worden dwarsdoorsneden van het lichaam gemaakt waardoor de arts het lichaam ziet als 'plakjes' na elkaar. Wanneer alle plakjes achter elkaar worden gelegd, ontstaat een driedimensionaal beeld van het lichaamsdeel. Zo kunnen specifieke tumoren of andere afwijkingen van lichaamsdelen opgespoord worden. De scan wordt gemaakt in een tunnelvormig röntgenapparaat. Het maken van de scan is volledig pijnloos. Men zal vragen om uiterst stil te liggen. Om de organen in de buikwand goed te zien, gebeurt het soms dat er contrastvloeistof gebruikt wordt. Deze wordt via een prik in de ader gespoten. Van de contrastvloeistof kan je een warm gevoel krijgen, maar verder is ook dit pijnloos.
​
1.3 MRI scan
Via een MRI (=Magnetic Resonance Imaging) of NMR (=Magnetische Resonantie) worden beelden van het lichaam gemaakt aan de hand van een sterk magnetisch veld en radiofrequente signalen. Tijdens het MRI-onderzoek worden meerdere beelden (dwarsdoorsneden) van het lichaam gemaakt. Ook hier wordt u als patiënt op een onderzoekstafel door een tunnelvormig apparaat geschoven. Het onderzoek is volledig pijnloos en men vraagt om zo stil mogelijk te liggen tijdens het maken van de beelden. Omwille van het vele lawaai tijdens het onderzoek, krijgt u meestal een koptelefoon of oordopjes aangeboden. U zal vrijwel altijd gevraagd worden om nuchter te zijn voor dit onderzoek. Omwille van het sterke magneetveld zal gevraagd worden alle losse metalen voorwerpen af te doen. Wanneer u metalen voorwerpen in het lichaam heeft (bv. een pacemaker of defibrillator), kan u geen MRI scan krijgen.
Net zoals de CT scan is een MRI scan een geschikt apparaat voor het onderzoeken van de buikorganen en dus de diagnostiek van lever, galweg en pancreastumoren. Bij een MRI scan zal wel geen gebruik gemaakt worden van röntgenstralen, wat een voordeel is. Echter, het lawaaiaspect en verbod van metalen voorwerpen zijn dan weer een nadeel. Uw arts zal voor u een weloverwogen beslissing nemen of er een CT scan of MRI scan of combinatie dient te gebeuren bij u.
​
1.4 PET-CT scan
Een PET-CT scan is een hulpmiddel bij het diagnosticeren van een aantal tumortypes. Bij deze scan wordt info gegeven over de stofwisseling in het volledige lichaam. Een PET-CT camera kan de stofwisseling van voedingsstoffen (bijvoorbeeld suiker) in beeld brengen wanneer ze radioactief gekenmerkt zijn. Op deze manier kunnen verschillende aandoeningen, zoals kwaadaardige en infectieuze letsels, opgespoord en afgebeeld worden. Tijdens dit onderzoek wordt een kleine hoeveelheid radioactief suikeranaloog (18F-FDG) toegediend via een ader in de arm. Deze stof zal door het bloed vervoerd worden door het volledige lichaam.
De klinische meerwaarde van de PET-CT hangt af van het tumortype, gezien niet alle tumoren dezelfde hoeveelheid radioactief suiker opnemen.
​
De levertumoren kunnen we opdelen in de primaire tumoren (hepatocellulair carcinoma of HCC) en secundaire tumoren (levermetastasen). Een derde type tumor is het cholangiocarcinoma (kanker van de galwegen). Voor ieder type is er een verschillende opname van het 18F-FDG.
​
Bij het HCC is er een zeer beperkte FDG-opname waardoor de PET-CT geen nuttig onderzoek is voor het diagnosticeren van HCC.
Wel is een PET-CT scan zeer effectief bij het opsporen van levermetastasen of uitzaaiingen. Het is wel iets minder gevoelig voor het opsporen van levermetastasen in vergelijking met een gewone CT en/of MRI, doch meer specifiek (hoger % terecht negatieve testuitslagen). Daarom maakt men vaak gebruik van een combinatie CT en PET. Ook voor het beoordelen van de therapierespons van levermetastasen wordt de PET-CT scan aangewezen.
​
Voor het cholangiocarcinoma zal een PET-CT scan alleen niet voldoende zijn voor het vaststellen van tumorstaging, maar is een aanvullend CT of MRI van essentieel belang. Anderzijds kan de PET-CT scan wel worden gebruikt als een bijkomend diagnostisch hulpmiddel voor het detecteren van lymfeklieruitzaaiingen, wanneer deze moeilijk te beoordelen zijn op CT alleen.
​
Een PET-CT scan wordt ook in combinatie met andere beeldvorming toegepast bij diagnostiek van pancreastumoren, zij het voornamelijk voor uitzaaiingen van pancreastumoren.
​
1.5 Punctie/biopsie
Soms is het nodig om een klein stukje weefsel van de tumor weg te nemen en te laten onderzoeken door de patholoog om te weten over welk type tumor het gaat. Dit gebeurt door een interventionele radioloog die onder beeldvorming prikt met een kleine naald in de tumor en zo wat weefsel aspireert. Voor diagnose en verdere behandeling is zo'n punctie vaak essentieel.
​
2. Interventionele radiologie
​
2.1 Embolisatie:
​
-portale emobilisatie
-arteriële embolisatie
​​